Een paar weken geleden trouwde ik met de man van mijn dromen. Nu ik in de vijftig was, met een aantal relaties achter me, had ik het grootste deel van mijn leven naar zo’n soort verbinding verlangd en was ik van plan de rest van mijn leven met hem door te brengen zodra ik hem ontmoete.
Brian en ik vieren onze verbintenis, maar het is niet het soort huwelijk waarin we verwachten onze gouden jaren door te brengen in schommelstoelen naast elkaar op de veranda.
Mijn man heeft ongeneeslijke kanker. Het verscheen voor het eerst in 2019 in de vorm van een tumor van 19 centimeter die zijn dunne darm barstte. Doktoren zeiden dat Brian een overlevingskans van 50% had voordat ze hem die nacht naar de operatiekamer rolden. Hij kwam er doorheen en genas langzaam zowel fysiek als mentaal. Ik bracht die dagen door met yoga, wandelen en bidden dat de kanker waarvan ze zeiden dat ze ongeneeslijk was, gewoon zou verdwijnen. Maar het sarcoom keerde in 2021 als een leeuw terug, met meerdere tumoren in zijn buik die heel snel groeiden.
Om eerlijk te zijn weten we niet eens of dit huwelijk het vijfjarig jubileum zal halen. En durf ik het te zeggen… Het komt wel goed als het niet zo is. Zie je, ik heb geleerd dat mijn verleden, goed of slecht, mijn hoop niet geven of wegnemen.
Het is niet altijd zo geweest. Het grootste deel van mijn leven heb ik mijn hoop afgemeten aan de manier waarop de maatschappij (en het woordenboek) me leerde, gebaseerd op hoe mijn omstandigheden er op dat moment uitzagen. Ik heb hard gewerkt om mijn bankrekening, relaties en de dagelijkse wereld onder controle te houden om me goed te voelen. Als we deze kijk op hoop hebben, moeten we alle stukjes van ons leven precies op een rij houden, zodat de hoop blijft bestaan.